Geschiedenis van slagerij van Rooij
De familie Van Rooij bezat verschillende panden aan de Hoofdstraat, ook hotel Amicitia. “Mijn vader nam de slagerij-boerderij over en de zus van mijn vader het hotel”, schetst van Rooij. Zijn vrouw vult aan: “De tuin van het hotel liep toen nog tot aan de zusters. Achter het hotel stond een kiosk. Vele verenigingen waren er thuis waaronder de handboogvereniging. “Het pand van de vleeswarenfabriek met slagerij aan de Hoofdstraat is een van de weinige panden,
die redelijk overeind zijn gebleven in de oorlog. “Het dak was stukgeslagen”, vertelt Van Rooij. “Het is hersteld met hout van verse bomen, daarom is het ook zo krom.” Op de grond van de familie Van Rooij vonden drieëndertig inslagen plaats. Van Rooij: “Onze dochter heeft nog een kast met de granaatscherven er nog in.” Voor de slagerij liep vroeger een tramlijntje. “Het vlees werd met de tram vervoerd over het Duits Lijntje naar het Ruhrgebied” , aldus de slagersvrouw die, als de winkel open is, de veelal vaste klanten helpt. “Bij ons kan iedereen zijn verhaal kwijt. We kennen de mensen vaak door en door. Ze kopen bij ons vlees en laten ons vervolgens de paté proeven die ze ervan gemaakt hebben. “De slagerij/vleesfabriek kende goede en slechte tijden. “Maar als je in de goede jaren op je tellen past, kun je de slechte overwinnen”, stelt Van Rooij. Met hart en ziel heeft hij het familiebedrijf, dat zich vooral richtte op gerookte ham en spek, altijd gerund. “Ik heb 55 jaar gewerkt aan een hobby”, laat hij weten. “De winkel was niet mijn favoriete business. Die is ook niet altijd open geweest.”